Nieuws Grootschalig internationaal onderzoek naar hersenverschillen bij ADHD

16 mei 2017

Uit de grootste neuro-imaging studie tot nu toe bij mensen met ADHD blijkt dat vijf hersengebieden gemiddeld kleiner zijn bij mensen met ADHD dan bij mensen zonder de stoornis. De verschillen zijn het duidelijkst bij kinderen en minder groot bij volwassenen.Het onderzoek is uitgevoerd onder leiding van Barbara Franke van het Radboudumc en op 16 februari gepubliceerd in Lancet Psychiatry. Het onderzoek is breed in de media geweest, wat zowel positieve als negatieve reacties opriep. Op 8 mei publiceerde Lancet Psychiatry de door hen ontvangen brieven waarin deze kritiek staat verwoord, inclusief een reactie van de onderzoekers.

ADHD wordt gekenmerkt door symptomen van aandachtstekort en/of impulsiviteit en hyperactiviteit. Een op de twintig kinderen heeft hier last van, en tweederde daarvan houdt symptomen in hun volwassen leven. Eerder hersenonderzoek naar de relatie tussen ADHD en hersenvolumes liet vaak tegenstrijdige resultaten zien, waarschijnlijk door het gebruik van verschillende onderzoeksmethoden, of te kleine onderzoekspopulaties. De meest duidelijke verschillen tussen mensen met en zonder ADHD zagen wetenschappers in de basale ganglia, het gedeelte van het brein dat betrokken is bij emotiecontrole en cognitie.
 
Vijf gebieden
De huidige studie, uitgevoerd door het internationale ENIGMA-ADHD consortium, is het grootste onderzoek tot nu toe naar hersenvolumes in mensen met ADHD. In totaal zijn de hersenbeelden vergeleken van 1.713 mensen met ADHD en 1.529 mensen zonder ADHD, in de leeftijd van 4 tot 63 jaar. Voor deze studie werden de gegevens van 23 eerdere studies opnieuw geanalyseerd. Hieruit bleek opnieuw dat drie onderdelen van de basale ganglia gemiddeld iets kleiner zijn bij de groep mensen met ADHD. Daarnaast waren de volumes van de amygdala en de hippocampus iets kleiner, en ook het totale hersenvolume.
 
“Internationaal samenwerken is  een absolute must. Hierdoor konden we methodes harmoniseren, een zo groot mogelijke groep mensen onderzoeken en expertise delen,” zegt onderzoeker Martine Hoogman van het Radboudumc en eerste auteur van de publicatie. “Vergelijkbare resultaten zijn zo ook gevonden bij andere psychiatrische aandoeningen zoals depressie.”
 
Volwassenen
De verschillen waren het beste zichtbaar in kinderen en minder duidelijk in volwassenen. Overigens betekent dit niet dat er tussen de hersenen van volwassenen met en zonder ADHD geen verschillen kunnen zijn. In het huidige onderzoek is maar een klein gedeelte van de hersenen onderzocht. Ander onderzoek geeft aanwijzingen dat er op andere plaatsen in het brein ook bij volwassenen verschillen worden gevonden.
 
Kleine verschillen
ADHD is een zeer heterogene stoornis, en de gevonden verschillen zullen dus niet bij iedereen met ADHD aanwezig, of even groot zijn. Een diagnose ADHD stellen op basis van hersenscans behoort dus niet tot de mogelijkheden. Critici van het onderzoek geven aan dat op basis van kleine hersenverschillen niet kan worden geconcludeerd dat ADHD een hersenstoornis is. De onderzoekers benadrukken dat er geen twijfel bestaat dat ADHD een stoornis is waar patiënten en hun families veel last van hebben. Het huidige onderzoek bevestigt dat kleine afwijkingen in de hersenstructuur gekoppeld zijn aan deze stoornis. Dit brengt ons hopelijk wat dichter bij begrip over de onderliggende mechanismen van deze stoornis.  
 
Oorzaak en effect
De conclusie dat ADHD gekoppeld is aan verschillen in bepaalde hersengebieden, betekent niet dat deze verschillen de stoornis ook veroorzaken. Het ontstaan van ADHD is complex. Zowel genetische als omgevingsfactoren spelen hierbij een rol. Beide factoren zijn van invloed op de vorming van de hersenen en de hersenfunctie, en ook op de symptomen van ADHD. Andersom kunnen aanhoudende gedragsafwijkingen, zoals concentratieproblemen of hyperactiviteit, ook invloed hebben op hersenfunctie en –structuur. Het onderzoeken van de relatie tussen oorzaak en effect was niet het doel van de huidige studie. Onderzoek in de toekomst zal hier meer duidelijkheid over moeten geven.
 
Correctie voor IQ
In verschillende reacties op het onderzoek is opgemerkt dat er niet is gecorrigeerd voor het IQ van de proefpersonen, terwijl ander onderzoek heeft laten zien dat IQ wel invloed heeft op het hersenenvolume. Bij psychiatrische stoornissen kan men echter beter niet voor IQ corrigeren, omdat een iets lager IQ vaak een kenmerk van dergelijke stoornissen is. Overigens hebben de onderzoekers achteraf wel gekeken wat een correctie op IQ voor gevolgen heeft voor de resultaten. Na deze correctie bleken vier van de vijf gevonden verschillen in hersengrootte nog steeds zichtbaar in de resultaten.
 
Geen effect van medicatie
De resultaten van de studie laten ook zien dat het gebruik van de meest gangbare ADHD-medicatie (stimulantia) geen effect had op de onderzochte hersenvolumes van mensen met ADHD, ondanks eerdere aanwijzingen dat dit wel zo zou zijn. Doordat de onderzoekers gebruik hebben gemaakt van bestaande data, kunnen zij geen uitspraken doen over een causaal verband tussen het gebruik van medicatie en hersenstructuur.
 
Geen label
Critici hebben aangegeven dat een label van ADHD als hersenstoornis stigmatiserend kan zijn. De onderzoekers schrijven in hun reactie aan Lancet Psychiatry dat “het echter belangrijk is om vast te stellen wat ADHD is, om zo te voorkomen dat we als maatschappij teruggaan naar de relatief recente geschiedenis waarin mensen met ADHD werden bestempeld als moeilijk en lui, en hun ouders als niet vaardig in de opvoeding. Onderzoek naar de biologie achter ADHD heeft geholpen om de aandacht te richten op het ontwikkelen van ‘evidence-based’ behandeling van de belastende symptomen van de aandoening, en niet stil te blijven staan bij het moreel veroordelen van patiënten en hun naasten.”
 
“Uit de positieve reacties van patiënten en patiëntenorganisaties op de publicatie blijkt dat velen vinden dat de resultaten van het onderzoek bijdragen aan het verminderen van stigma’s. Het is belangrijk om aan te geven dat ADHD door de nieuwe bevindingen niet irreversibel is geworden. Sommige kinderen groeien er overheen, en behandeling is vaak succesvol.”

Meer nieuws

  • Medewerkers
  • Intranet