Nieuws Middel bij boezemfibrilleren werkt minder bij patiënten die veel andere medicijnen gebruiken

1 juli 2016

Mensen met atriumfibrilleren (ook wel boezemfibrilleren genoemd) hebben een relatief snelle, onregelmatige hartactiviteit, waarbij ze soms hartkloppingen voelen. Door die onregelmatige activiteit kunnen er bloedpropjes in het hart ontstaan. Schiet zo’n bloedpropje los en blijft het daarna in de hersenen steken, dan ontstaat een beroerte of TIA.

Nieuwe bloedverdunners

“Daarom proberen we met bloedverdunners zo’n TIA of beroerte te voorkomen”, zegt Marc Brouwer, cardioloog in het Radboudumc. “Maar een bloedverdunner geeft weer wat meer kans op bloedingen. Vroeger werd aspirine vaak als bloedverdunner gebruikt, maar er zijn nu meerdere medicijnen beschikbaar die vaak beter werken bij atriumfibrilleren. Zo kan een patiënt bloedverdunners krijgen met controle door de Trombosedienst; de zogenoemde vitamine K antagonisten, kortweg VKA’s. De laatste jaren zijn ook nieuwe bloedverdunners beschikbaar gekomen de NOACs of ook wel DOACs, respectievelijk non vitamin K oral anticoagulants of direct oral anticoagulants. Ze zijn gemakkelijker in gebruik en er is geen controle van de Trombosedienst nodig. Bovendien wijst onderzoek uit dat ze de kans op een hersenbloeding met dertig tot vijftig procent verlagen ten opzichte van VKA’s, en het totale aantal bloedingscomplicaties is vergelijkbaar of zelfs nog minder.”

Winst verdampt bij bloeding

Het is nog niet goed bekend hoe deze middelen het bij specifieke groepen patiënten doen, zoals bij patiënten met een slechte nierfunctie of bij kwetsbare ouderen die ook nog pillen slikken voor andere aandoeningen. Brouwer: “Met onderzoekers van Duke University in de Verenigde Staten hebben we in het Radboudumc de werking van de NOAC apixaban onderzocht bij patiënten met weinig en veel (meer dan 8) andere medicijnen. Hoe meer medicijnen, hoe meer ziektes ze hebben naast hun hartprobleem, zo bleek. Dat maakt deze groep kwetsbaarder; ze hebben meer kans op bloedingen en overlijden.”

De onderzoekers vroegen zich af of apixaban in deze hoog risico patiëntengroep ook beter werkt dan een VKA. De resultaten, gepubliceerd in het British Medical Journal (BMJ) geven een gemengd beeld. Jeroen Jaspers Focks, eerste auteur van het artikel: “Ook in deze groep voorkomt apixaban vaker dan een VKA een beroerte. Ook bij de hersenbloedingen doet apixaban het beter dan een VKA. Maar bij het totale aantal bloedingen zien we wel een verschil. Hoe meer medicijnen en ziektes een patiënt heeft, hoe minder de winst wordt ten opzichte van VKA’s. Bij deze patiëntengroep verdampt de winst van apixaban dus op het totale aantal bloedingscomplicaties.”

Personalized medicine

Dit onderzoek is belangrijk, stelt Brouwer als coördinator van de studie, omdat het opnieuw laat zien dat niet iedere patiënt met dezelfde ziekte baat heeft bij dezelfde behandeling. “We moeten naar een therapie op maat, naar een behandeling die op iedere patiënt afzonderlijk is afgestemd. Ook bij het voorschrijven van antistolling is zo’n personalized medicine strategie belangrijk. Dit onderzoek in BMJ draagt gegevens aan, die de basis vormen voor zo’n aanpak.”

Meer nieuws

  • Medewerkers
  • Intranet