Nieuws Hersentraining: hype of hoop?

24 maart 2016

“Bij cognitieve training is het doel de cognitieve functies, zoals het geheugen, de concentratie of de complexe planningsfuncties, te verbeteren door het oefenen op tests die (meestal) via de computer of de tablet worden aangeboden. Mensen proberen bijvoorbeeld woordenlijsten, complexe puzzels of cijferreeksen te onthouden. Het idee is dat je de hersenen traint door dit vaker en gedurende langere tijd te doen. Zo verbetert de cognitieve functie en kun je na afloop van de training meer woordjes onthouden, langere cijferreeksen reproduceren en puzzels sneller oplossen. Cognitieve training wordt daarom onder andere ingezet bij mensen met een gestoorde aandachtsfunctie, bijvoorbeeld bij kinderen met adhd, bij mensen met geheugenproblemen na een beroerte of bij mensen in de vroege fase van de ziekte van Alzheimer.”

Is cognitieve training nieuw?

“Met de opkomst van de personal computer in de jaren ’70 en ’80 werd het gemakkelijk om patiënten met hersenletsel in bijvoorbeeld een revalidatiecentrum geautomatiseerd geheugen- en concentratietraining te geven. Een paar keer per week een half uurtje achter de pc, als onderdeel van het revalidatietraject. Na enige jaren van onderzoek waren de resultaten echter teleurstellend. Mensen werden wel beter op de getrainde taken, maar daar bleef het bij. Alleen op taken die heel erg leken op de getrainde tests, werd enige vooruitgang gevonden. In de jaren ’90 is daarom veel meer ingezet op cognitieve strategietraining. Dat zijn trainingen die strategieën aanreiken die mensen ook in het dagelijks leven kunnen gebruiken, bijvoorbeeld het leren van ezelsbruggetjes of het gebruik van visualisatietechnieken.”

Braintraining 2.0

“Mede door nieuwe inzichten over neuroplasticiteit - waaruit blijkt dat hersenen zich bijvoorbeeld opmerkelijk goed kunnen aanpassen aan nieuwe situaties - heeft het onderzoek naar cognitieve training een enorme stimulans gekregen. Met hersenscans (neuro-imaging) kunnen we nu zelfs de veranderingen in de hersenfuncties na cognitieve training in kaart brengen. Een belangrijk verschil met de eerdere vormen van cognitieve trainingen is dat de moderne trainingsmethoden adaptief zijn. Dit wil zeggen dat de moeilijkheid van de opgaven afhankelijk is van de actuele prestatie van de deelnemer. Maakt hij teveel fouten, dan wordt de taak wat gemakkelijker gemaakt. Doet hij het (te) goed, dan wordt de moeilijkheid verhoogd. Ook intensiteit van de training is groter: niet een paar keer per week een half uurtje, maar iedere dag 45 tot 60 minuten en dat vijf weken lang. Deze adaptieve training leidt tot een toename van de capaciteit van het werkgeheugen - óók op niet-getrainde taken! - die samenhangt met aantoonbare veranderingen in de hersenactiviteit. Voorbeelden van dergelijke trainingen zijn Cogmed of de eerder genoemde Lumosity Games.”

Werken deze nieuwe trainingsmethoden wel?

“Veel onderzoek naar adaptieve cognitieve training is gedaan bij kinderen met adhd, ouderdomsvergeetachtigheid of traumatisch hersenletsel, maar de kwaliteit van deze studies is vaak matig. Controlegroepen ontbreken of zijn niet optimaal, de selectie van patiënten is onduidelijk of er is niet geregistreerd wie tussentijds het onderzoek verlaat. Toch wijzen verschillende meta-analyses, waarin de resultaten van meerdere studies bij elkaar worden gebracht, allemaal in dezelfde richting: de goed gecontroleerde studies laten een verbetering zien van taken die in hetzelfde cognitieve domein liggen als de taken die getraind zijn (bijvoorbeeld het werkgeheugen). Op cognitieve tests die verder af staan van het getrainde domein (bijvoorbeeld het langetermijngeheugen of probleemoplossen) zijn de effecten doorgaans veel kleiner of afwezig.

Het grootste probleem is echter de vertaling naar het dagelijks leven. Ondanks verbeteringen op cognitieve tests blijkt cognitieve training niet te leiden tot een afname van bijvoorbeeld de aandachtsproblemen in het dagelijks leven bij adhd of tot een beter alledaags functioneren bij ouderen met vergeetachtigheid. Dit blijkt ook uit onderzoek van Anouk Vermeij, die op 18 maart in het Radboudumc promoveerde op het proefschrift ‘Cognitive plasticity in normal aging and mild cognitive impairment: shedding light on prefrontal activation’. Cogmed-werkgeheugentraining bij gezonde ouderen en bij ouderen met lichte geheugenstoornissen die veroorzaakt werden door een beginnende ziekte van Alzheimer leidt tot een verbetering van de werkgeheugenprestatie op niet-getrainde taken. Ook was er een verband tussen de activatie van de frontale hersenschors en de trainingsprestaties bij de gezonde ouderen. Toch namen de alledaagse geheugenproblemen van de deelnemers niet af na de training.”

De toekomst van hersengymnastiek

“De bewijskracht voor de effectiviteit van cognitieve trainingen is op dit moment te gering om ze als werkzame therapievorm voor te schrijven. De commerciële claims die Lumosity bijvoorbeeld maakte, waren dan ook veel te voorbarig: cognitieve training remt de ziekte van Alzheimer niet af. De tot nu toe uitgevoerde studies zijn op zijn best een proof-of-principle dat cognitieve training kan leiden tot veranderingen in hersenfuncties. Onderzoek naar cognitieve training kan ons daarom zeker meer inzicht geven in de werking van onze hersenen en de ‘trainbaarheid’ van mentale functies. Het laatste woord is er nog niet over gezegd.”

Prof. dr. Roy Kessels, klinisch neuropsycholoog/hoogleraar neuropsychologieAfdeling medische psychologie, Radboudumc & Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour. roy.kessels@radboudumc.nl

Meer nieuws

  • Medewerkers
  • Intranet