Nieuws Betere behandeling van ijzertekort bij bloedarmoede ontdekt

2 november 2015

Wereldwijd lijdt ongeveer een miljard mensen aan bloedarmoede door ijzergebrek. Ze hebben last van duizeligheid, kortademigheid en zijn snel moe. De gebruikelijke behandeling bestaat uit het weken- tot maandenlang een- tot vaak driemaal daags een ijzertablet slikken van ongeveer 70 milligram. Bij tientallen miljoenen mensen leidt die behandeling tot maag- en darmklachten. Dat komt voor een deel doordat slechts vijftien procent van het ijzer in de tabletten door de dunne darm wordt opgenomen en in het bloed komt. Via het bloed bereikt dit ijzer het beenmerg. Daar wordt het in het hemoglobine van de rode bloedcel ingebouwd om zo de bloedarmoede tegen te gaan.

Ongunstige bacteriën

Het overgrote deel van het ijzer in de tabletten - bijna 60 van de 70 milligram - verlaat via de dikke darm met de ontlasting ons lichaam. Dorine Swinkels, hoogleraar Experimentele Klinische Chemie aan het Radboudumc: “De dikke darm zit vol met bacteriën. Dr. Guus Kortman van ons laboratorium heeft samen met collega’s uit Zürich in onderzoek bij Keniaanse kinderen recentelijk aangetoond dat ijzer in de dikke darm vooral de groei van ongunstige bacteriën bevordert. Dat kan maag- en darmklachten en diarree geven. Het zou dus beter zijn als al het ijzer uit de tabletten al in de dunne darm wordt opgenomen, zodat het in de dikke darm niet tot bijwerkingen leidt.”

IJzerthermostaat

De vraag is: hoe krijg je dat voor elkaar? Voor een mogelijk antwoord moeten we kijken naar het ijzerhormoon hepcidine, dat vijftien jaar geleden werd ontdekt. Swinkels: “Sindsdien hebben we in ons ijzerlab in het Radboudumc heel veel onderzoek gedaan aan dit hormoon. Het blijkt een soort ijzerthermostaat te zijn die onder meer de opname van ijzer uit de darmen regelt. Stijgt de concentratie hepcidine in het bloed, dan wordt de ijzeropname vanuit de darm teruggeschroefd. Bij een daling van het hepcidine wordt er juist meer ijzer opgenomen.

Interessant idee

Die wetenschap leidde bij Kortman, Swinkels en hun collega’s in Zürich en Wageningen tot de vraag of de huidige standaardbehandeling niet beter kan. Swinkels: “We weten dat ijzertabletten de hoeveelheid ijzer in het bloed omhoog jagen. Het is best mogelijk dat de concentratie hepcidine daardoor stijgt, waardoor er vervolgens minder ijzer kan worden opgenomen. Dan haalt de dunne darm minder ijzer uit de tabletten en verlaat het meeste ijzer via de dikke darm het lichaam. We vonden het een interessant idee dat we zijn gaan testen bij een groep jonge vrouwen met ijzergebrek maar zonder bloedarmoede.”

Twee dagen op de rem

De onderzoekers zagen inderdaad dat de ijzerspiegels in het bloed stegen na inname van ijzertabletten. De stijging was hoger naarmate ze meer ijzer bevatten. Swinkels: “We zagen ook dat de lever tot 48 uur na het slikken van een ijzertablet meer hepcidine afgaf aan het bloed. Die hogere hepcidine-concentraties in het bloed beperken ongeveer twee dagen lang het inbouwen van ijzer in de rode bloedcel. Kortom: na de eerste ijzerpil werken de volgende ijzerpillen minder goed. Pas twee dagen later lijkt de situatie weer optimaal voor een nieuwe ijzerpil.”

Beter met minder

In een commentaar bij de publicatie van het onderzoek in Blood stelt Stanley L. Schrier van Stanford University School of Medicine dat de huidige aanpak van bloedarmoede door ijzergebrek wel eens helemaal verkeerd zou kunnen zijn. Dat denkt ook Swinkels, hoewel ze vindt dat eerst meer onderzoek nodig is dat de gevonden resultaten ondersteunt: “Het meeste ijzer uit een tablet bereikt het beenmerg - en dus de rode bloedcellen - als iemand eenmaal in de twee dagen een tablet slikt van 40 tot 80 milligram ijzer. Het lijkt er dus op dat op maandag, woensdag en vrijdag voor het ontbijt een tablet van 40 - 80 mg innemen de beste manier is om ijzergebrek te behandelen. Inmiddels zijn we al bezig met nieuw onderzoek waarmee we dit verder willen bewijzen.”

 

 

 

Meer nieuws

  • Medewerkers
  • Intranet