Cognitieve stoornissen (problemen met bijvoorbeeld geheugen, snelheid van denken, taal en concentratie) in jonge patiënten met een herseninfarct is een veel voorkomend gevolg. Het heeft een groot effect op alledaagse bezigheden, het sociale leven, kwaliteit van leven en het functioneren op werk. Echter, onderzoek naar cognitieve stoornissen in jonge patiënten met een TIA of herseninfarct zijn schaars. Hier hebben Mijntje Schellekens en haar collega’s onderzoek naar gedaan binnen de deelnemers aan de ODYSSEY studie.
In dit onderzoek hebben zij laten zien dat cognitieve stoornissen vaak voorkomen in het eerste half jaar bij mensen die een TIA of herseninfarct hebben doorgemaakt op jonge leeftijd (voor het 50e jaar). Hiervoor hebben zij de mensen met een TIA of herseninfarct vergeleken met leeftijdsgenoten die de zelfde opleiding hebben afgerond. Op meerdere vlakken hadden mensen die een TIA of herseninfarct hadden doorgemaakt vaker problemen met de cognitie dan hun leeftijdsgenoten. Denk hierbij aan vaker problemen met het geheugen, de snelheid van informatie verwerking en aandacht. Op deze verschillende vlakken hadden tot ongeveer 1/3e van alle deelnemers problemen. Dit gold voor zowel patiënten zonder acute klachten tijdens hun herseninfarct (zoals een verlamming), als voor patiënten die hier wel last van hadden.
Met een uitgebreid cognitief onderzoek kan er dus meer informatie verkregen worden of er eventueel cognitieve stoornissen aanwezig zijn die invloed kunnen hebben op het dagelijks leven. Deze informatie kan steun geven aan de patiënt, familie en zorgverleners. De volgende onderzoeksvraag is om te kijken hoe het herstel van deze cognitieve stoornissen is bij jonge patiënten.