Doel van het onderzoek
Gliomen (hersentumoren) hebben de neiging om te groeien langs de witte stof (het merg van de hersenen) van de taalgebieden links in de hersenen. Het behoud van de witte stof banen is cruciaal om het risico op post-operatieve spraakproblemen zoals afasie te beperken. Het is bij veel hersentumoroperaties echter onvermijdelijk dat er kneuzing of beschadiging van deze banen optreedt. Het herstel van de patiënt is dan voornamelijk afhankelijk van de hersenplasticiteit. Dit is de capaciteit van het hersenweefsel om te herstellen.
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat het herstel van taalfunctie kan worden voorspeld aan de hand van de kwaliteit van bepaalde witte stof banen voor de operatie. We weten echter niet wat er met deze witte stof banen gebeurt in het eerste jaar na verwijdering van de tumor.
Wie kan meedoen?
Mensen met een zogenaamd laaggradig glioom komen in aanmerking voor dit onderzoek. Overleg met uw behandelend arts of u hiervoor in aanmerking komt.
Wat houdt deelname aan het onderzoek in?
In ons huidige onderzoek willen we de relatie tussen de structuur van bepaalde witte stof banen en de taalfunctie van patiënten onderzoeken. Dit gebeurt bij mensen met een zogenaamd laaggradig glioom. We doen dit met herhaalde metingen via vragenlijsten. Daarnaast maken we specifieke (diffusie gewogen) MRI-scans op 4 tijdstippen: voor de operatie en 3, 6 en 9 maanden na de operatie. Dit wordt gecombineerd met de scans die sowieso gemaakt worden bij mensen die worden behandeld aan een hersentumor. Met deze gegevens hopen we het taalherstel in de toekomst te kunnen voorspellen. Daarnaast willen we op de scans achterhalen welke bevindingen het herstel van het spreekvermogen beïnvloeden.