Het is begin april, midden in de ‘COVID-19-crisis’, als we met twee collega’s op weg gaan naar de Intensive Care om een overleden patiënt op te halen. Normaal gesproken dragen afdelingen zelf zorg voor het vervoer van een overleden patiënt naar ons mortuarium, maar deze crisistijd vraagt aanpassing van vele procedures, zo ook van deze. Om verpleegkundigen te ontlasten en extra omkleden te voorkomen brengen wíj de patiënten van de afdeling naar ons mortuarium.
Verpleegkundigen zijn dankbaar, vragen kunnen snel beantwoord worden en wij krijgen een bijzondere inkijk in de zorg op de afdelingen.
En, zo blijkt, het heeft ook een ander effect.
Terwijl we in de gang staan te wachten tot de overleden patiënt aan ons wordt overgedragen zien we even verderop een jonge vlotte vent in witte jas onze kant opkomen. In zijn hand heeft hij papieren. Een snelle aanname van onze kant is dat dit de betrokken arts is die de overlijdenspapieren aan ons wil overhandigen. We glimlachen vriendelijk, gebaren voorzichtig, maken zonder woorden duidelijk dat hij waarschijnlijk naar ons op zoek is. Met een wat verbaasde blik in zijn ogen komt hij dichterbij.
Dan zegt hij: ‘Nee, jullie kunnen niet van het mortuarium zijn…’
We lachen, maken duidelijk dat we wel degelijk van het mortuarium zijn en in een kort ogenblik praten we over verwachtingen, aannames en stereotypen. En over het contrast met de werkelijkheid.
Deze arts, jong van lijf en geest, een man van deze tijd had zich iets heel anders voorgesteld bij ‘medewerkers van het mortuarium’. Wellicht verwachtte hij lange grijze jassen, bleke ernstige gezichten of misschien zelfs wierook. In ieder geval had hij niet gerekend op jong (althans zo voelen we ons 😉), vriendelijk en kleurrijk.
We hebben er hard om gelachen.
Maar echt grappig is het uiteindelijk niet. Want deze arts is zeker niet alleen in het beeld dat hij heeft van de afdeling waar hij zijn patiënten met al zijn kennis en vaardigheden weg probeert te houden. De afdeling waar hij wellicht vooral kil staal verwacht, laatjes, kaartjes aan de teen etc.
Die afdeling, ons mortuarium, is inderdaad de afdeling waar de dood thuis is en waar vele tranen rollen. Maar het is ook de afdeling waar de zorg voor zijn patiënt verder gaat, met dezelfde aandacht en hetzelfde respect als op zijn afdeling. De afdeling waar naasten met liefde ontvangen worden, waar mensen werken met passie voor de zorg.
Steeds meer collega’s leren het mortuarium en de mensen die daar werken (beter) kennen, ervaren dat het veel meer is dan een koelruimte. Toch zijn er ook nog veel (voor)oordelen en onjuiste beelden.
Wij geloven dat het belangrijk is dat daar verandering in komt. Omdat we iedere dag ervaren hoeveel waarde het voor nabestaanden heeft om te zien waar hun geliefde blijft en wie er voor hem of haar zorgen. Omdat we een plek zijn die gezien mag worden, omdat de dood bij het leven hoort en bespreekbaar mag zijn. En omdat we trots zijn op ons werk.
We gaan jullie daarom meenemen in een serie blogs waarin we onze ervaringen delen en hopelijk afscheid en de dood bespreekbaarder maken.
Verpleegkundigen zijn dankbaar, vragen kunnen snel beantwoord worden en wij krijgen een bijzondere inkijk in de zorg op de afdelingen.
En, zo blijkt, het heeft ook een ander effect.
Terwijl we in de gang staan te wachten tot de overleden patiënt aan ons wordt overgedragen zien we even verderop een jonge vlotte vent in witte jas onze kant opkomen. In zijn hand heeft hij papieren. Een snelle aanname van onze kant is dat dit de betrokken arts is die de overlijdenspapieren aan ons wil overhandigen. We glimlachen vriendelijk, gebaren voorzichtig, maken zonder woorden duidelijk dat hij waarschijnlijk naar ons op zoek is. Met een wat verbaasde blik in zijn ogen komt hij dichterbij.
Dan zegt hij: ‘Nee, jullie kunnen niet van het mortuarium zijn…’
We lachen, maken duidelijk dat we wel degelijk van het mortuarium zijn en in een kort ogenblik praten we over verwachtingen, aannames en stereotypen. En over het contrast met de werkelijkheid.
Deze arts, jong van lijf en geest, een man van deze tijd had zich iets heel anders voorgesteld bij ‘medewerkers van het mortuarium’. Wellicht verwachtte hij lange grijze jassen, bleke ernstige gezichten of misschien zelfs wierook. In ieder geval had hij niet gerekend op jong (althans zo voelen we ons 😉), vriendelijk en kleurrijk.
We hebben er hard om gelachen.
Maar echt grappig is het uiteindelijk niet. Want deze arts is zeker niet alleen in het beeld dat hij heeft van de afdeling waar hij zijn patiënten met al zijn kennis en vaardigheden weg probeert te houden. De afdeling waar hij wellicht vooral kil staal verwacht, laatjes, kaartjes aan de teen etc.
Die afdeling, ons mortuarium, is inderdaad de afdeling waar de dood thuis is en waar vele tranen rollen. Maar het is ook de afdeling waar de zorg voor zijn patiënt verder gaat, met dezelfde aandacht en hetzelfde respect als op zijn afdeling. De afdeling waar naasten met liefde ontvangen worden, waar mensen werken met passie voor de zorg.
Steeds meer collega’s leren het mortuarium en de mensen die daar werken (beter) kennen, ervaren dat het veel meer is dan een koelruimte. Toch zijn er ook nog veel (voor)oordelen en onjuiste beelden.
Wij geloven dat het belangrijk is dat daar verandering in komt. Omdat we iedere dag ervaren hoeveel waarde het voor nabestaanden heeft om te zien waar hun geliefde blijft en wie er voor hem of haar zorgen. Omdat we een plek zijn die gezien mag worden, omdat de dood bij het leven hoort en bespreekbaar mag zijn. En omdat we trots zijn op ons werk.
We gaan jullie daarom meenemen in een serie blogs waarin we onze ervaringen delen en hopelijk afscheid en de dood bespreekbaarder maken.